HomepageNieuwskwartiermaken voor vitaliteits aanpak

‘Ach, ik zie wel weer waar ik terecht kom’. De mevrouw reageert tamelijk laconiek op mijn vraag waar ze heen zal gaan als de gemeente zou besluiten om strikt te handhaven. Toch wel bijzonder, als je beseft dat ze noodgedwongen op het vakantiepark woont. Terwijl ze me rondleidt over het park, zie ik de vele verschillende gezichten van het vraagstuk rondom vakantieparken. Prachtige recreatiewoningen met een hoog verhuurrendement op het ene deel van het terrein. Oudere, duidelijk gedateerde en kleinere woningen (met wel heel veel auto’s voor een doordeweekse dag in het najaar) op het andere. Weer iets verderop: ruime bungalows, waar toch stiekem al veel gewoond wordt; met uitzicht op een braakliggend terrein, waar wellicht ooit nog nieuwe woningen verrijzen. En alle kavels verkocht aan individuele eigenaren, met meerdere eigenaarsverenigingen die eigenlijk niet met elkaar samenwerken. Het is al met een al een complexe situatie, want wat heeft dit park nou nodig om weer volledig vitaal te worden?

 

Weerbarstige praktijk als inspiratiebron

Vreemd genoeg kreeg ik energie van de complexiteit die ik zag. Want ik zag weer even de weerbarstigheid van de praktijk op een vakantiepark, en waarvoor ik het allemaal ook alweer doe. Ondertussen houd ik me namelijk ook op een hoger abstractieniveau bezig met de vitaliteit van de verblijfsrecreatie. Na de eerder door ons uitgevoerde vitaliteitsonderzoeken, mag ik me in verschillende rollen ook bezig houden met de volgende stap: het zoeken naar een gezamenlijke provinciale of regionale aanpak van de verblijfsrecreatie, met telkens andere accenten. In Overijssel ligt de focus op de niet-vitale vakantieparken: kunnen we komen tot een provincie-dekkende aanpak voor het transformeren en revitaliseren van de niet-vitale parken? In Noord-Holland Noord heeft de regio gekozen om de focus voor nu te leggen op het vitaliseren en excelleren. In de provincie Utrecht staan we nog aan de start van een ontwikkeling van een aanpak.

 

Zes geleerde lessen

Laatst vroeg een collega me wat nu mijn belangrijkste leerervaringen waren van het ontwikkelen van dergelijke provinciale of regionale aanpakken. Dat zette me tot nadenken en ik heb er eens zes op een rij gezet. ‘Zijn dit geen open deuren?’ hoor ik mezelf alweer vragen, terwijl ik dit schrijf… Laat ik daar dan eens mee beginnen:

 

  1. Wees niet te bang voor open deuren
    Als je al langere tijd met de thematiek bezig bent en bij mag dragen aan vitaliteitsonderzoeken en -aanpakken in Nederland, dan lijken veel zaken vanzelfsprekend en logisch. Totdat je met bestuurders of ambtenaren in gesprek gaat die misschien nog niet zo bekend zijn met het thema. Omdat ze de situatie tot voor kort (of nog steeds) niet goed in beeld hadden; of omdat het thema tot nu toe geen aandacht had gekregen in het beleid. Wat voor mij dan vaak een open deur leek, bleek voor mijn gesprekspartner vaak een belangrijke eye-opener.
  2. De aanpak vraagt om een lange adem
    De gemene deler van alle gezamenlijke aanpakken? Wil je écht het verschil maken, wees je dan bewust van de tijd en energie die nodig is om met en voor de sector aan de slag te gaan. Een park transformeren naar een nieuwe bestemming lijkt misschien makkelijk, maar kost zomaar enkele jaren. Het ontwikkelen van de juiste kennisbasis, het experimenteren met nieuwe aanpakken en het zien van échte verandering: het heeft tijd nodig.
  3. Durf te starten
    De problematiek is soms zo met elkaar verweven en dermate complex dat je niet weet waar je beginnen moet. Wees je daarom bewust van die samenhang, maar geef ook aan waar de focus van de aanpak ligt en welke ‘aap’ je op de schouder wilt nemen. Dat je niet alles tegelijkertijd aanpakt, wil niet zeggen dat je niet ergens kunt starten. Het risico is anders dat je als regio verlamd raakt, omdat je niet meer durft te beginnen.
  4. Kies voor een integrale aanpak
    De tegenhanger van de vorige tip: focus leggen betekent niet dat je geen bewustzijn moet hebben van de invloed van verschillende domeinen op elkaar. Een puur economische insteek, zal veel parken die moeten revitaliseren onvoldoende helpen. Een insteek vanuit enkel de ondermijningsproblematiek zorgt niet automatisch voor een vitaler park, en zo kan ik nog even doorgaan. Het is van belang dat telkens gekeken wordt welke aanvliegroute voor een casus nodig: economisch, ruimtelijk, sociaal, veiligheid en ondermijning, huisvesting. Dat maakt het tegelijkertijd complex, omdat het bestuurlijk lef en integrale samenwerking binnen colleges vraagt. Het is een duidelijk college-breed vraagstuk, maar vraagt wel om één bestuurder daarbinnen die regie kan en wil voeren. Dat klinkt gemakkelijk, maar ligt bestuurlijk soms echt gevoelig.
  5. Zorg dat de informatiepositie op orde is
    Je kunt pas aan de slag gaan met parken als je weet wat er speelt op een park. Hoe vitaal is het park en welke vitaliteitsopgaven liggen er? Spelen er ondermijnings- of veiligheidsvraagstukken? Is transformatie van een park, indien wenselijk, überhaupt wel een optie en welke mogelijkheden zijn er? Hoe verhoudt het park zich tot eventueel direct omliggende parken? Als iets helder wordt uit alle aanpakken die nu in Nederland worden of al zijn uitgerold, is dat je informatiepositie per park op orde moet zijn. En in veel regio’s is al goed nagedacht over welke informatie van pas kan komen, dus je hoeft zeker niet zelf te bedenken wat er nodig is.
  6. Leer van ervaringen van anderen
    Als je je al een tijd bezig houdt met het thema vitaliteit, dan zie je dat op heel veel plekken dezelfde vragen worden gesteld. Is het mogelijk om overwaarde die ontstaat als gevolg van transformeren naar wonen af te romen? Hoe ga je om met niet georganiseerde eigenaarsverenigingen die de grip op het park kwijt zijn? Wat moet en kan als je overheid doen als een park wil revitaliseren, maar dat wil financieren door kavels uit te ponden?
    Complexe vragen, met complexe antwoorden. Maar vragen die in vele regio’s in Nederland worden gesteld en waar gaandeweg, soms via pilots, soms door het uitwerken van stappenplannen en deze testen, steeds meer ervaring wordt opgedaan. Wat ik vooral gaaf vond om te merken hoe regio’s (bijvoorbeeld Drenthe, de Veluwe, Limburg) bereid zijn om hun ervaringen te delen, zodat ook de regio’s die ik mag ondersteunen daar profijt van hebben. Kennis delen (een ‘lerend netwerk’) is, zo las ik deze week, dan ook één van de speerpunten van de vernieuwde landelijke actie-agenda vitale vakantieparken. Mooi om te zien, ik hoop daar de komende tijd dankbaar gebruik van te mogen maken én natuurlijk een bijdrage aan te kunnen leveren.

 

Terug naar het complexe park waar ik weer even aan de praktijk mocht proeven. Zal dat park volledig kunnen revitaliseren door een gezamenlijke regionale of provinciale aanpak? Zeker niet, want het blijft vragen om maatwerk. In dit geval waarschijnlijk eentje met lange adem: startend met een gezamenlijke visie op het gebied door de verschillende eigenaarsverenigingen omtrent de toekomst van het park, die zich daarvoor beter moeten organiseren. Om te vitaliseren zal de permanente bewoning door de gemeente gericht moeten worden aangepakt, juist door niet actief te handhaven is op dit park het probleem de afgelopen jaren versterkt. En vervolgens moet de toekomstvisie omgezet worden in concrete stappen om de toeristische beleving (als men dat wil) op het park te vergroten.

Wat is dan de waarde van de regionale samenwerking? Door samen op te trekken, hoef je niet opnieuw het wiel uit te vinden, kan je zorgen dat je een ‘eerlijk speelveld’ creëert, dat je problemen niet doorschuift naar je buurgemeenten, en kan je gezamenlijk de kennis en expertise ontwikkelen die nodig is voor een succesvolle aanpak. Ik vind het in ieder geval super gaaf om hierover met regio’s mee te denken.

Auteurs

Jan Jaap Thijs ruimte vrije tijd onderzoek recreatie toerisme vitaliteit

Senior adviseur & partner

Betrokken, relatiegedreven en enthousiast.

Neem contact op